Vannacht is
er voor een maand bij elkaar geregend. De paden in het hondenbos staan blank.
Golden Retriever Kimmie met vochtige lokken houdt het liggen in plassen
vanmorgen voor gezien. Volgens haar baas grijpt ze gewoonlijk iedere poel aan,
maar met deze zeeën van water is er geen beginnen aan. Skip en ik volgen droge
konijnenpaadjes gelegen tussen heuveltjes. Stabij Noppes
vlucht als een kip zonder kop alle kanten op bij het horen van donderslagen
door vuurwerk. Ze is panisch voor geknal. Het is deze decembermaand schering en
inslag: rotjes voldoen niet meer, het moet hard, harder, hardst. Bommen en
granaten, alsof er oorlog heerst. De schotvaste Skip en het vrolijke Tollertje
Wiske kunnen de Stabij niet op andere gedachten kan brengen.
We lopen
getweeën door waar de hond en ik genieten van de weidsheid en de welhaast
lenteachtige temperatuur. Diep in het bos duikt plotseling een man voor onze
neus op. Hij vraagt: ‘Bent u niet bang, zo allenig in de natuur waar niemand u
ziet en hoort?’ Eh nee, maar nou ú het zo stelt …
uit de bundel Bezige Bu (2015)