Wereldvoedseldag.
Gisteren werd het jachtseizoen (op hazen) geopend. Skips verwachtingen zijn
hooggespannen als we in de auto stappen. Op de afgeladen Roermondse
parkeerplaats is alles van beton. Roering in het centrum waar we onze bestelde
potten verf gaan ophalen. In de binnenstad ruikt Skip van alles. Hij schuimt de
kraampjes op de markt af, bekijkt de concurrentie bij de kaasboer en besluit
voorbij te lopen, likkebaardt bij een hotdogkarretje in het Outletcenter, deelt
een broodje beenham met de baas (hij een beetje meer dan jij) op het terras
waar een bleek zonnetje schijnt. Skips conclusie is helder: voedselgebrek is
een groot probleem vooral als je vindt dat je baas je schaars bedeeld.
De jacht op
hazen zit er ook al niet in. Wel verdomd veel paaltjes en afvalbakken binnen
ieders handbereik (de straten zijn opmerkelijk schoon!) om te vlaggen, een hond
zou er kramp van in zijn achterpoten krijgen, maar de weg terugvinden naar de
auto wordt zo een eitje. Veel Buitenlandse honden om kort kennis mee te maken: Knutschen noemen de Duitsers dat. En
kleutertjes die op deze vakantiedag voor het eerst een echte wolf zien: ze
willen hem aaien, of wenend bij pappa op de arm, want Roodkapje was toch ook
bijna opgegeten! In het laatste straatje verwacht Skip bij de dierenzaak op de
hoek nog te kunnen scoren. Pal naast de openstaande winkeldeur staan
opgestapelde hokken met konijnen erin. Op mijn vraag ‘Zullen we er eentje voor
je kopen?’ knikt Skip verlekkerd. Gebbetje natuurlijk. ‘Morgen in het bos mag
je weer hazenloopjes volgen. Daarom lopen we nu over het trottoir, dan kun je
alvast je nagels scherp slijpen.’ Weer een grapje.