We waanden ons nog in de herfst, maar belanden abrupt in Antarctische omstandigheden. Ik heb nog helemaal geen zin om met tintelende vingers de autoruiten ijsvrij te krabben, laat staan om een dubbellaags wintertenue aan te trekken. Toch moeten we eraan geloven. We wandelen voor de verandering weer eens op ons oude stekkie in de uiterwaarden. Om onderweg geen last te krijgen van bevriezingsverschijnselen hebben M. en ik ons flink ingepakt.
De honden vinden de kou heerlijk. Vanmorgen wilden ze gelijk de tuin in: heerlijk rollen in de maagdelijke sneeuw. Het oude vertrouwde landschap ziet er onder het sneeuwdek uit als nieuw. Spannend! Cruzer schiet als eerste weg, met Skip en Byker in haar kielzog. Weldra zijn ze verdwenen. Alleen als Skip beweegt, is hij te zien: een dolende wolf op de bevroren steppe. Het dorre gras zorgt voor een onaflatende camouflage. De anders zo wit lijkende jasjes van Skips vriendinnen steken grauw af bij de heldere sneeuw.
De jachtbellen laten ons in de steek. Er schuift sneeuw in die bevriest. Geen gerinkel ter oriëntatie, behalve die van Skip. Toch kunnen we de kleintjes goed volgen. Byker verraadt haar positie zonder het te weten. In een loodrechte lijn valt er een smalle strook vlokjes van de struiken waar ze onderdoor kruipt. We kunnen de belhamels opwachten aan de finish: de waadplaats onder aan de heuvel.
Wij zijn
moe in de benen, het wordt guur en we hebben zin in warme chocolademelk. Op de
terugweg merkt M. dat ze haar sleutelbos is verloren. We keren om. De honden
blij: lekker nog een keer. Ongelooflijk, de honden weten van geen ophouden,
terwijl ze meer dan een uur hebben gejaagd. Onze speurneusjes, met inmiddels
het rijp aan de snorbaard, blijven aan de lijn. Dat valt hen tegen. Het meest
waarschijnlijk is dat de sleutels uit M’s jaszak zijn gevallen bij het aan- of
aflijnen. Na een gedegen reconstructie en dankzij onze zoolafdrukken zijn de
sleutels in recordtijd gevonden: een
koud kunstje als je cool blijft.