Onder het autorijden, oogt het nog vriendelijk buiten. Als we
vanuit de parkeerplaats richting bos stiefelen, is het droog. Krap vijf minuten
later in een tra, rolt met razende snelheid een dreigend donkere wolkenband
vanuit het westen onze kant op. We lopen tegen een gordijn van hagel aan.
Wapperende spoken van witte bolletjes overvallen ons. In recordtijd ligt alles
bezaaid, alsof er een gigantische zitzak is ontploft. De kale eiken bieden een
povere beschutting. De woedende hagel pitst op de huid van onze gezichten.
Zelfs Skip knijpt zijn ogen tot stijve streepjes. Een donderslag. Nog net op
tijd grijp ik onweeronbestendige Cruzer vast. Byker rent blijmoedig rond alsof
het weer ons geen parten speelt. Skip racet achter door mij gegooide
kiezelsteentjes aan. Alles om zo normaal mogelijk over te komen. Net als Cruzer
een beetje hersteld is van de schrik, rommelt het weer flink. Haar ineengedoken
lijfje siddert. We besluiten er een quickie van te maken, want door dit weer
wil je geen hond sturen. Het is welgeteld pas de tweede keer in onze gehele
wandelcarrière dat we vanwege de slechte weersomstandigheden omkeerden. Bikkels
zijn we!
uit het boek: De rebellen maken er een bende van (2014)