Skip bemest de walnotenboom |
Zondag 30 september kreeg een opmerkelijk hoog cijfer van de weerman: een tien. Een zomerse dag in de vroege herfst waarin de natuur haar schatkamers opende. Onlangs ontdekte ik haar, verscholen tussen de sleedoorns: een jonge walnotenboom. Ze was mijn geheim. Een vreemd soort opwinding maakte zich van mij meester. Geregeld gingen Skip en ik controleren hoe ver de draagmoeder was. Hij begreep mijn onrust niet; er was geen eekhoorntje of gevederde vriend in te zien. Maar ik was helemaal nuts van mijn ontdekking.
Op mijn kalender
noteerde ik vrijdag de 28e als dé dag. Inderdaad hadden de vruchtdozen zich
vrijdags geopend. Helaas konden Skip en ik pas zaterdagmorgen en … had iemand
als een dief in de nacht de gevallen walnoten geraapt. Wat een deceptie. Zeker
omdat onze eigen walnotenboom, die helde als de toren van Pisa, tijdens een
aangrijpend afscheid vorig jaar was geslacht door een bevriende hovenier.
Zondag de
30e pronkte het groene lover in de zon. Door de blazende zuidenwind
zagen we bovenin overgebleven aanlokkelijke trossen hangen. Op een steenworp
afstand vond ik een lange tak waarmee vriend W. (een ervaren golfer) ze behendig
aftikte. Skip, die al die drukte toch wel spannend vond, deed zijn best een
truffelhond te evenaren en apporteerde de door de schok met de bodem van hun
schil verloste walnoten. Trots telden we na afloop vijftig noten in het
meegebrachte korfje.
uit de bundel Bezige Bu (2015)