Je moet van goede huize komen om de
aandacht van de loslopende Skip te vangen. Alleen aan leuke, spannende of
lekkere uitingen wordt gehoor gegeven. Om hem te motiveren gebruik ik kluitjes
van klei die ik langs de dijk opraap. De kluitjes rol ik zo ver mogelijk over
een vlakke strook. Vanmorgen zijn de kleikluitjes licht bevroren, waardoor ze
supersnel over de ‘racebaan’ rollen.
Skip kent mijn signalen intussen zo goed dat hij al aan komt racen als ik bijvoorbeeld buk om een losse veter te strikken, want hij vindt het heerlijk om er op zijn supersnelst achteraan te sprinten. Bijkomend voordeel is dat wanneer hij een keer of tien met een rotvaart aan me voorbij is gesjeesd of in grote cirkels heeft rondgerend, hij hondsmoe is en nog weinig animo heeft om de benen te nemen.
Skip vindt het hartstikke handig dat zo’n kluitje als het met de grond in aanraking komt, verpulvert. Niks apporteren of een dure ‘onvindbare’ bal tussen het gras verstoppen wanneer hij het spelletje zat is. Gemak dient de mens én de hond! Een clevere vondst, al zeg ik het zelf.
uit de bundel Bezige Bu (2015)