donderdag 26 mei 2022

GEEN ZIN OM NAAR HUIS TE GAAN

 nooit

Duitsland heeft een vrije dag. Dat betekent, ongeacht wat de weerman voorspelt, droog en doorgaans zonnig. We profiteren er van. Fijn, want door de Prüse-invasie kunnen wij nooit met de auto zonder in de file te geraken. Ik ga met Skip naar de weilanden die te voet bereikbaar zijn. Nadeel is dat hij daar aanhoudend met zijn kop onder de grond vertoeft om kruispunten te peilen waar mollen langs moeten komen.

Ik sta er voor spek en bonen bij en amuseer me noodgedwongen met wat voorbij vliegt en wandelt. Ik maak een praatje met een grijzende man wiens opslagcapaciteit overschreden is. Als ik hem naar de naam van zijn onstuimige Witte Herder vraag, blijkt de naam uit zijn gedachten te zijn verbannen. ‘Ik heb een belabberd geheugen, maar dit is me nog nooit overkomen.’ ‘Roep uw hond maar, dan schiet de naam u vanzelf te binnen’, opper ik. Het helpt. Ze heet Kitty.

Na een uurtje of twee rond gedabd te hebben, besluit ik dat het genoeg is. Skip wil niet oversteken bij de wegrand: er moeten nog meer molshopen onderzocht worden en gangen in kaart worden gebracht. Een fietser die langskomt, ziet hoe Skip steigert en weigert en hoe ik hem vriendelijk probeer te overtuigen. ‘Hij heeft helemaal geen zin om naar huis te gaan’, roept de man. ‘Nooit’, geef ik toe.

uit de bundel Bezige Bu (2015)

BIFI

In het park wandelen twee gezinnen, begindertigers, met hun drie goed gevulde teckels. Als de logste éminence grise van hen afdwaalt, sommee...