Een fotogenieke
lucht. Omineuze wolken vormen geschulpte baldakijnen boven onze hoofden. W.
heeft ons 10 km van huis afgezet en is zelf doorgereden. Onze terugweg bedraagt
als alles meezit een luttele twee uurtjes. Voorlopig is het droog.
Met de voorspelde 14 graden stoomt de aangelijnde Skip als vanouds
vooruit als een dampende locomotief. Wat zou hij graag langs de groene boord
achter de konijnen aanrennen. Het is sneu, maar drommen fietsende pendelaars
nopen mij op de dijk maatregelen te treffen; een onverhoedse inhaalmanoeuvre
kan rampzalig uitpakken. Skip besluit om er dan maar een snoepreisje van te
maken. Ladingen konijnenkeutels worden verdonkeremaand. Ik doe alsof ik het
niet zie.
Bij de beek mag hij eventjes los. Al dat gesnoep heeft hem dorstig
gemaakt. Ik warrel met een hand het met stuifmeel bedekte water uiteen, zodat
hij geen overdosis pollen binnen krijgt. Skip likt een keer, maar vindt er een
vreemd smaakje aanzitten. Voordat hij zelfstandig de nabije rivier kan
opzoeken, gesp ik ‘m weer vast. Los-vast gaat het om de haverklap. Totdat we
binnen de gestelde limiet thuis zijn. De weergoden waren ons gunstig gezind. We
zijn net voor de bui binnen.
uit de bundel Bezige Bu (2015)