Aan de
overkant van de rivier trekt een zoekende kudde runderen in de ganzenmars naar
een claxonnerende wagen een kilometer verderop. De verkenner voorop, daarachter
de leider gevolgd door de meelopers. Als achterwacht schokt een nakomertje.
Een
indrukwekkende trektocht die gepaard gaat met verontrustend gehuil. De
moederkoeien brengen buitenaardse geluiden voort waarbij zingende orka’s en
walvissen verbleken. Ze huilen omdat hun stierkalfjes zijn afgenomen.
Deerniswekkend. Meelevende Galloway-moeders die wel hun kalf hebben mogen behouden,
zwalken op de oever waar wij wandelen, uit medeleven evenwijdig mee. Spijtig
voor Skip die door de trekkende stoet verplicht aan de lijn moet.
Aangekomen
bij de toeterende auto blijkt het niet de beheerder, maar een recreant die
waarschijnlijk een langsrijdende kennis begroette. De kudde is umsonst hoopvol door het gebied
getrokken. Heel menselijk: de verkenner krijgt door meerdere kopstoten op zijn
donder van de leider die zich nu moet verantwoorden (gezichtsverlies) bij de
rouwende moeders. Het blijft onrustig en het duurt nog zeker een uur voordat de
droeve roep is verstomd.
uit de bundel Bezige Bu (2015)