Ik moet naar de DA.
Skip, onze dorpse fiks gaat bij hoge uitzondering mee naar de stad. Om de gang
naar de drogist aantrekkelijk te maken, wippen we bij de buren binnen: de
dierenspeciaalzaak. Discus heeft heel verleidelijk open dozen met los lekkers
op het onderste schap. Dat is aansporen tot proletarisch winkelen. Skip propt
drie kauwlapjes in de bek en neemt de tijd om langgerekt voor de kassa te gaan
liggen kluiven. Voordat ik voor schut ga, reken ik de door Skip gepikte lapjes
plus twee en een bullenpees af.
De lapjes stop ik in de
jaszak, de bullenpees draag ik als een vers stokbrood onder de arm. Of ik zo
uit een boulangerie kom. Ik loop letterlijk voor lul. Want wat
menige hondeneigenaar verdringt, is dat de bij de hond zo favoriete bullenpees
feitelijk een gedroogde stierenpiemel is. (Bul duidt op stier
en pees op de lang getrokken gedroogde roede.) Na veel
gedoe - Skip staat om de paar meter stil om
de bedrijvigheid in zich op te nemen - belanden we thuis. In de consternatie ben
ik vergeten bij de drogist aan te kloppen. Sta ik effe mooi voor paal.
uit de bundel Bezige Bu (2015)