Meer stadbewoners hadden het plan opgevat
om het broeierige beton te ontvluchten. Hutjemutje in het groen. Giechelende
blonde graten op een gestreept picknickkleed, op een afstandje hangen jongens
met XXL bermuda’s bij een scooter. Een hoogzwanger stel op een zelfbenoemd
strandje. Hun Labrador Ben zit startklaar aan de (water)lijn. Ze zijn weinig
spraakzaam. Dan weten wij genoeg: het zijn Duitsers die niet ontmaskerd willen
worden. Als Skip verdomt om de Karlie Knots op te halen, mag Ben, op ons
aandringen in perfect Duits, het drijvende speelgoed redden.
Skip wil wel zwemmen, maar dan moet ik mee het water in. Een voetenbad is voldoende. Terwijl de Duitsers ontdooien, Skip baantjes trekt, Ben zich top amuseert met de Karlie Knots, plets een beschimmelde heidewachtel erbij. Als een hulpeloze drenkeling probeert het verticale hondenlijf met alle macht de kop boven de waterspiegel uit te torenen. Het is een kolderiek gezicht. De grappige opmerkingen van omstanders zijn niet van de lucht: ‘Hebben jullie de hond op aquajoggen gedaan in plaats van zwemles?’ en ‘Watertrappelaars moeten eerst in het kikkerbadje.’ De gekrenkte eigenaars persen met moeite tegengas uit de streepmonden.
Dan grist de heidewachtel de Karlie Knots voor de neus van de Labrador weg - zijn eigen doorzichtige waterapporte ziet hij niet. Daarmee zwemt hij professioneel naar de kant. Pas dan realiseer ik me dat dit soorteigen gedrag is. De heidewachtel peddelde constant om zich heen kijkend om zijn ‘prooi’ te ontwaren. Voordat dit door de eigenaars bevestigd kon worden, waren zij al bij een verderop gelegen plas zonder pesterig publiek. Of herkenden zij het typische optreden ook niet?
uit de bundel Bezige Bu (2015)