Na een lange
nacht stellen we ons vroeg bloot aan het daglicht. Nog is het rustig. In de
Oude Beemden heeft een specht er zin in. Als een fanatieke drilboor gaat hij
tekeer op de krom hangende boom waar we onderdoor moeten. Op de helling liggen
de laatste restjes smeltende sneeuw. Vanaf de dijk geef ik Skip die beneden jut
aanwijzingen. Van daarboven heb ik een veel beter overzicht en kan ik de
laatste twee konijnen* volgen. Door PNC (Buhundcataract) functioneren Skips
ogen niet meer optimaal, vandaar dat ik me geroepen voel hem te assisteren. Als
ik me er te veel mee bemoei, krijg ik een veelzeggende blik toegeworpen: ik
vogel het liever zelf uit. Misschien had ik me inderdaad te overenthousiast bij
zijn spelletje opgedrongen. Ik spreek met hem af dat ik interventies achterwege
zal laten en aan het einde van de mangrove op hem wacht. Dat had ik hem niet
hoeven te vertellen, want hij volgt mijn lange schaduw door de laaghangende zon
die opschuift als ik voortga - denk: digitale balk bij baansporten op
tv. Terug bij het strandje dwingt Skip me om een steentje te gooien om naar te
duiken. Ik kan me voorstellen dat de rivier uitnodigt om af te koelen, maar het
water is nog veel te koud. Ik mag me er weer niet mee bemoeien, hij weet zelf
wel wat goed voor hem is. Zodra zijn voeten het nat raken, weet hij dat het
daar nog veel te vroeg voor was. Skip krijgt kramp in zijn linkerpoot en gilt
alles bij elkaar. ‘Doorlopen is de beste remedie’, zeg ik. Ook dat bestrijdt
Skip en hij begint geestdriftig in een molshoop te graven.
*Elk jaar voor de Kerst wordt er
door jagers die zeggen dat ze zijn ingehuurd door het waterschap, met fretten
en kogels pal langs het fiets- en wandelpad op konijnen gejaagd. Ik heb er zo
mijn twijfels bij of deze mannen wel de waarheid vertellen.
uit de dikke pil: Skipkluifjes