In alle vroegte rijden we naar het dichtstbijzijnde bos. Op de rijweg steekt een hautaine roodgestreepte kater zonder blikken of blozen de weg over. Hij is er zo van overtuigd dat wij stoppen, dat hij niet eens richting auto kijkt. Hij doet me denken aan de verjaarde tuttifruttimix Toby die doordat hij als pup gebumpt had met een luxewagen, honderd procent verkeersveilig was. Geduldig wachtte hij net zolang tot er geen verkeer meer was en stak dan over. Automobilisten die hem welwillend voorrang verleenden, vertrouwde hij niet.
We stoppen bij het zebrapad waar een flierefluitende merel net zo vroeg uit zijn nest is als wij. Hij steekt zelfverzekerd met de benenwagen over. Krijg nou wat! Een merel die gebruikt maakt van een oversteekplaats voor voetgangers. Het moet niet gekker worden. We schateren. Aan zijn resolute stappen valt af te lezen dat hij op de hoogte van de verkeersregels is, of over een flinke scheut fatalisme beschikt, of over een uitstekende levensverzekering. Heelhuids bereikt hij de overkant.
Ik herinner me
Labradorvriend Zoey die heel knap groen en rood bij stoplichten kon
onderscheiden in de tijd dat de ratelende blinden- en slechtziendensignalering
er nog niet aan gekoppeld zat. Bij rood bleef hij keurig op de rand van het
trottoir zittend wachten, bij groen stak hij zelfbewust over.