Je kunt niet zomaar zeggen die hond is
vals of niet sociaal. Het is grotendeels de combinatie tussen twee honden. Waar
de ene hond een hekel aan heeft, daar is de ander dikke vrinden mee. Skip is een
pacifistisch allemansvriend. Dat is heel relaxed wandelen. Zelfs met Bacon was
de chemie aanvankelijk dik in orde. Bacon is de ongekroonde koning van de
buurt. Door de looks van een pitbull en de daarbij behorende
brute eerlijkheid in zijn blik: een diep en oeroud recht om gevreesd te worden.
Het is geen terechte titel die hij draagt. Bacon luistert voortreffelijk naar
zijn baas en gedraagt zich ten opzichte van andere honden als een ijspegel: hij
blijft met stijf opstaande staart bevroren als andere honden hem besnuffelen.
Na zo’n grondige inspectie is hij zichtbaar opgelucht als men hem verder met
rust laat.
Op een dag ging het mis, zonder dat de hond hem ooit iets gedaan heeft. Skips boezemvriend Bagno, een soevereine Podenco, haalde het in zijn botte harses om op de parkeerplaats in het bijzijn van Skip woest op Bacon te rijden. Bacon bleef een standbeeld. Voor Skip was dit het signaal dat de koning onttroond moest worden.
Skip geeft plankgas. Dat kan maar één ding betekenen: Bacon, de enige hond waar hij voortaan het bloed van kan drinken, is er. Hij ruikt hem al van honderden meters afstand. Ik overdrijf niet als ik zeg dat Skip hem letterlijk niet kan luchten of zien. De aversie is buiten alle proporties. Hij toont zich tegenover Bacon zeer onverdraagzaam. Zo ken ik Skip helemaal niet. Wanneer Skip onverwacht als een dolgedraaide furie op Bacon afvliegt, krijg ik bijna een hartverzakking. Hoog en met spuug blaffend houdt hij een meter afstand. Ik houd me afzijdig om de giftige Skip geen bijstand te verlenen, en wacht met beheerste spanning af. Want: hoe hoger de blaf, hoe minder serieus de dreiging is. Mijn Noorse fiks is geen partij voor de spierbundel. Daarom bindt Bacon de strijd niet aan. De aanpak werkt en Skip trekt zich schoorvoetend terug.
Het komt nooit meer tot een treffen. In het vervolg kijk ik dubbelgoed uit mijn doppen of Bacon (of zijn baas die hetzelfde bouquet verspreidt) in de buurt is. Onder geen beding moet de vleesgeworden hellehond de kans krijgen over hem heen te walsen. Dat zou ik omgekeerd ook niet tolereren. Bacon’s baas moet er telkens om lachen als mijn aangelijnde opdondertje tekeergaat. Toch blijft hij wijselijk op afstand.
uit de dikke pil: Skipkluifjes