Een gigantisch regenfront teistert al weken ons land. Voor mij geldt: alles beter dan gladheid, sneeuw en ijzel. En stoutmoedige honden zoals de mijne, laten zich door geen enkel weertype weerhouden. Tijdens een regenbui zijn Skip en consorten zo in beslaggenomen door al dat gesnuffel en geren, dat het lijkt of ze tussen de druppels door balanceren.
Zo galoppeert geregeld een blinkend zwarte hond aan ons voorbij. Kielf is zijn roepnaam en hij is zich volslagen onbewust van ons en de omgeving. Zonder op- of omkijken, koerst hij af op zijn vaste stekkie: de hoek van het bosvak dat grenst aan het open veld. Daar blijft de spichtige hardloper als een versteende sfinx liggen wachten op zijn dogwalker. Soms zit hij rechtop als een ongenaakbaar standbeeld en tuurt ongeduldig het pad af om te kijken of de gezapige man met de tennisbal al verschijnt. Die vertrekt tegelijkertijd met hem vanaf de parking, echter hij volgt de standaardroute op zijn dooie akkertje.
Terwijl Kielf roerloos ligt te wachten, laat hij zich door niets of niemand afleiden - Skip en de rebellen hebben hem meermaals spurtend gepasseerd. Ga je
voor hem staan, dan rekt hij zijn hals zodat hij toch het pad in de gaten kan
houden. Oogcontact maakt hij nooit. Zodra hij de dogwalker in het vizier krijgt, begint de hond te trillen: zijn
hele lichaam is één gespannen snaar. Eindelijk steekt de man zijn hand in de jaszak
en toont het voorwerp waar het allemaal om draait: de gele tennisbal. Pas op het
veld werpt hij die. Een kwartier lang is de hond gefixeerd op halen en brengen.
Zijn lichaam is als een opgedraaide wekker die afwindt: het levert een
topprestatie. Dit is precies wat de hond wil: hevig verlangen, alles geven en
daarna finaal opgebrand zijn. De laatste vijf minuten in de stromende regen
sjokt hij met zichtbare wallen onder zijn ogen van uitputting. De vurige ogen
verraden genot. Dit is zijn ding.
uit de bundel: Kluifjes door Cela den Biesen (2012)