Een autoritje
met de rebellenbrigade is een verhaal apart. In hun eigen camper vormen de
zingende zusjes op commando een melodieus duo. Net voor de eindbestemming, op
het teken van de dirigent annex chauffeur, stemmen ze hun fluwelen keeltjes.
Rijden de twee met de Kangoo - het Skipmobiel - mee,
dan is het ongebruikelijk dat er gezongen wordt. Alleen wanneer Cruzer meent
dat ze hoge nood heeft, barst ze in lamenterend gezang uit. Een
dergelijke aria da Cruzi is typisch voor een Jack Russell
Terriër en is nog het meest vergelijkbaar met het geluid dat een prehistorische
vogel volgens knappe koppen lang geleden produceerde.
Het liefst
zingt Cruzer a capella. Als wij haar bijvallen krijgen we een misprijzende blik
toegeworpen: ligt het aan onze zangkwaliteiten of verwacht ze een staande
ovatie, een daverend applaus of bisgeroep? Skip houdt zich tijdens zulke
jamsessies afzijdig en wacht geluidloos op zijn plek tot de auto geparkeerd
staat en hij er als eerste uit kan springen. Zou het muziekgenre mogelijk niet
zijn smaak zijn?
Op de terugweg
zwijgt ons achtergrondkoortje. Skip gijzelt telkens de beide prima donna’s door
met zijn poten hun beider riemen vast te houden. Verbeeldt hij zich dat ze rijk
en beroemd zijn en is het hem om het losgeld te doen? M. mag pas na
overhandiging van een koekje de beide zangeresjes mee naar huis nemen. Cruzer
en Byker spelen het spel helemaal mee. In plaats van te ontsnappen blijven ze
braaf naast Skip zitten: typisch een geval van het Stockholmsyndroom.
uit het boek: De rebellen maken er een bende van (2014)