Toonde het ruige natuurschoon
zich aanvankelijk nog blauw door planten zoals ossentong, kattenstaart,
vogelwikke en duifkruid, in juli bloeien over het algemeen de gele soorten
zoals boerenwormkruid, brem, teunisbloem, grote rolklaver en bezemkruiskruid.
Laatstgenoemde is een veelvoorkomend bossig struikje van zo’n anderhalve meter
hoog, dat op dit moment in het favoriete weiland van onze Scandinavische Skip uitbundig aanwezig is.
Hij vindt het opwindend om die florerende wirwar van pak ‘m beet een hectare te doorkruisen. Als het windstil is kan ik hem volgen, zwiepende stengels verraden zijn loop. Op de bovenliggende dijk kan ik een glimp opvangen van zijn krulstaart wanneer hij een sprongetje maakt. Soms verklappen opvliegende heggenmussen zijn koers als hij zich door plakkerig kliskruid en distels wurmt. Of stofwolken gekatapulteerd zaad van naar ik aanneem de late guldenroede.
Door de aanhoudende regenbuien is het tussenliggende kortere groen kletsnat. Ik ga mee op pad en stap op platgetreden blad veroorzaakt door Skips voetstappen. Hoe langer ik hem volg, des te meer lijkt er een patroon in te zitten. Skip kriskrast bewust, bijkans twee uur lang. Zoekt hij volgens een efficiënt systeem naar konijnensporen? Creëert hij complexe geometrische vormen waarmee hij een prangende boodschap richting buitenaards leven stuurt? Of schept Skip een tijdelijk kunstwerk dat de piloot van de overvliegende Cessna ongetwijfeld zal identificeren als een graancirkel?
uit de bundel: Kluif (2013) door Cela den Biesen