Een
wegversperring die onze reguliere route blokkeert. We nemen de omweg naar een
nabijgelegen natuurreservaat. De honden hippen opgewonden achter een
autoraampje. Een ander uitzicht dan normaal, spannend! De eerste etappe gaat over een verhard fietspad. Skip zit aan de lijn
vanwege zijn onaflaatbare drang om opgevoerde brommertjes uit te blaffen. Hij
houdt zich in door een lichte blessure; een sportief blauw elastisch bandje
verleent steun aan zijn rechterpols. In het omheinde bos, voorbij de geiten,
mogen ze allemaal los. De beide meiden blijken solidair en gedragen zich, net
als Skip, uiterst braaf. Te braaf, we zijn op onze hoede.
We passeren een akker van meerdere hectares groot. De maïs staat klaar om gehakseld te worden. Op onze gangbare uitlaatplek liggen twee perceeltjes van een keuterboertje met hetzelfde gewas. Onze honden trekken er ’s zomers elke morgen een sprintje en doen ‘wie het eerste door het maïsveld is’. Nu tonen de honden meer belangstelling voor de vier merries die nieuwsgierig op een afstandje hun verrichtingen volgen. In een oogwenk zijn ze alle drie verdwenen. Weer zijn we erin getuind. Al snel horen we de belletjes aan hun halsband niet meer tinkelen. Dat betekent dat ze veel te ver van ons vandaan zijn.
Na aanhoudend roepen en fluiten komt Skip een koekje halen. Byker yipt naar Skip. Hup, weg is hij weer. In een flits schieten Byker en Cruzer langs de zoom voorbij. Een eind uit de buurt blaft Skip onderaards waarop de twee weer richting Skip koersen. Dat kan wel even duren zo.
We zijn wel wat gewend. De honden zijn vaker weg, maar dit is een immens onoverzichtelijke doolhof. En we hebben geen idee waar ze achteraan zitten: een ree of een haas? Verder is het van belang dat Skip zijn poot niet verder forceert door te graven. Twintig minuten ontvangen we geen enkel teken van leven. Vanaf een heuveltje zien we in de verte de mais wuiven: is het de wind, hun beoogde prooi of zijn het onze honden?
M. dringt heldhaftig het labyrint door. Ik blijf als loods aan de kant staan om te fluiten. Zo kan ze zich op de terugweg oriënteren. Als eerste heeft ze Skip beet, waarna Cruzer zich subiet meldt – die twee moeten en zullen bij elkaar in de buurt zijn. Byker hoopt indruk te maken door met de buit terug te keren en is nog in geen velden of wegen te bekennen. Het loopt lekker onhandig met twee onwillige honden die elk de wirwar op hun eigen wijze trachten te omzeilen. M. weet daar wel raad mee.
We lopen door. Nog eentje te vangen. Na vijf minuten racet Byker ons in de bocht voorbij: zonder je vriendjes is toch minder leuk. Drie lange tongen en hijgen maar. De beide meiden trekken en hangen in hun halsbandjes. De wildgeur zit nog in hun neus, of ze juinen elkaar op. Skips met aarde dichtgepropte neus is buiten dienst. We begeven ons weer op het verharde pad van de heenweg. Het laatste stuk aan de riem is uitstekend voor de honden als cooling down.
uit het boek: De rebellen maken er een bende van (2014)