Ik blijf staan, hij wandelt met de hele bubs de hoek om. Hij keert terug met een zwarte Labrador. ‘Is het deze? Hij liep hier moederziel alleen in het veld.’ Ondanks dat we elkaar dus vaker zien, weet hij niet welke hond bij mij hoort. ‘Nuh, maar ik neem ‘m, dan heb ik in ieder geval iets’, doe ik een poging om leuk te zijn. Vanachter de rozenbottel kaatst een vrouwenstem terug: ‘Als u mijn hond wilt ruilen voor die van u, dan wil ik toch eerst uw hond zien. Want van ruilen komt heel vaak huilen.’ Geestig. En Fair Trade.
‘Tja, dat wordt dan ingewikkeld. Ik weet niet waar hij is.’ ‘Dan gaat de ruil
niet door’, beslist ze. ‘Wat voor een hond zoekt u dan?’ informeert de jonge
vader welwillend. Ik verslijt mijn Scandinavische Spits gemakshalve even voor
een witte Kees; een Noorse Buhund kennen de meesten toch niet. ‘Ik zal naar ‘m
uitkijken’, belooft hij. ‘Hoeft al niet meer’, laat ik ‘m weten. ‘Kijk maar
eens wie daar met zijn hele lijf onder de aarde komt aankakken. Evengoed
bedankt!’
uit de bundel: Kluif (2013) door Cela den Biesen