Buiten is gehuld in dichte mist. De wereld om ons heen is gekrompen. Voor de zekerheid krijgt Skip de bel omgebonden. Overbodig volgens Skip. Hij heeft deze ochtend niet de intentie om in het grijze niemendal te verdwijnen. Op korte afstand stapt hij evenwijdig mee. Uitsluitend bij het schakelen naar een hogere versnelling, doorbreekt het getingel de stilheid.
Kunstig
gespannen trampolines zijn met dauw bedekt. Legers spinnen die elk hun eigen
web beheren. Skip laat ze links liggen. Oneetbare pronkende parasol- en
vliegenzwammen vormen evenmin een bezienswaardigheid. De dicht op elkaar
gedrukte kudde zweeft als een compacte wolk boven de grond, hun grauwe
schapenpoten onzichtbaar door de nevel. Ze zijn bang om elkaar uit het oog te
verliezen. Ik raak ook gedesoriënteerd. Terwijl ik veronderstelde dat we nog
twee percelen te gaan hadden, steekt pal voor mijn neus Skips Batmankopje boven
een geboetseerde glooiing uit. We zijn al bij de uitgang.
uit de bundel Bezige Bu (2015)