Een
doorsnee dag. Vanuit de kale hal stappen we naar buiten waar wind en regen ons
van de zijkant aanvallen. Hup de auto in. Een kwartiertje later zijn we ergens
midden in de negorij. Skip kangoeroet op groene akkers die gemodelleerd zijn
tot een ton sur ton lappendeken. De heftige wind stoeit met het kniehoge gras.
Vanwege de overvloedige regenval had ik preventief rubberen kuitlaarzen
aangetrokken, maar het gras voelt kurkdroog.
Ruziënde
meeuwen tegen een decor van wolken met haast. Skip blaft schel. Geen serieus
dreigement, meer: Hela! Wat is dat daar? Een bijna landing als schrikreactie of
een: waar bemoei jij je mee! Flatsch. Skip is er als de wiedeweerga bij. Ik kan
niet verhinderen dat hij zich één keer wentelt in de uitgebraakte witte kwak
die op de bodem is gedropt. De ijdele hoop dat het meeuwenpoep betrof, was
gelijk vervlogen toen ik het bekende vissige luchtje rook. Een half uurtje
later staat Skip onder de douche.