We lopen
over een landweggetje dat aan weerszijden omzoomd is door wildernis, waardoor
de afrasteringen van het pony- en schapenweitje, de volkstuintjes en boomgaard
die bij de recreatiebungalow horen, onzichtbaar zijn. Alles is hermetisch
afgesloten en Skip mag van de lijn. Die denkt dat hij onbeperkt op
verkenning kan en verdwijnt subiet de wijde wereld in op zoek naar
ontsnappingsmogelijkheden. Hij keert op rasse schreden terug. Je ziet aan zijn
snuit dat hij begrijpt dat we hem tuk hebben. ‘Jongen, dacht je nu werkelijk
dat wij je los hadden gelaten als er maar de geringste twijfel bestond dat jij
pleite kon gaan?’
uit de bundel Bezige Bu (2015)