De zachte winter is krap drie weken bezig
of iedereen wil al vrieskou. Geef mij maar het lentegevoel en gematigde
temperaturen. We kunnen nog lang genoeg geteisterd worden door factoren als
sneeuw en ijzel. Het is pas begin januari, mensen! M. hoorde een imker op de
radio verkondigen dat zijn bijen - die normaal in november al hun
kast ingaan - nog vrolijk rondzoemen. Volgens hem is dat een terechte
indicatie voor een zachte winter. Ik zuig de boodschap in me op: dat soort
nieuwtjes bereiken graag mijn oortjes. Bovendien hebben we voor het eerst dit
jaar winterbanden op de auto laten leggen in de hoop dat het net als met de
tevergeefs mee gezeulde paraplu gaat: als je ‘m bij je hebt, regent het nooit.
Nog zo’n verheugend voorteken. De loze
ruimte tussen de slaapkamer- en buitenmuur herbergt al een tijdje nachtactieve
vleermuisjes. We horen ze in de spouw zich zuchtjes wind toe wuiven. Wanneer ze
het echt benauwd krijgen, verlaten ze hun schuilplaats. In het buitendonker
zien we ze uitvliegen en hun zomerse rondjes in de binnentuin draaien.
Om terug te komen op de aangename
warmtegraden. Noorse Buhund Skip heeft het er met zijn veel te dikke duffelse
jas wel moeilijk mee. Tijdens het rennen, breekt het zweet hem uit, ik voel het
aan zijn stomende lijf. Voor het eerst in negen jaar verlaat zijn onderwol hem
in dit jaargetijde. Als ik hem tijdens de wandeling even aan moet lijnen, trek
ik, omdat hij bokkend blijft staan, de halsband over zijn kop. Het is niet van
magerigheid dat de halsband plots te groot is, door de verloren vacht is zijn
volume afgenomen.
uit de bundel Bezige Bu (2015)