We zijn
uithuizig. Om precies te zijn: we klossen over drassige weilanden langs de
rivier. We treffen de herenclub: een vast groepje mannen met hun honden - de reutjes zijn in de meerderheid - die op zondagmorgen al kuierend de wereld
verbeteren. Terwijl de honden spelen en snuffelen, wordt de actualiteit breed
uitgemeten en wordt er gegrapt. Skip mag graag met ze meelopen omdat hij zich
bij hen op zijn gemak voelt. Deze keer is een ex-collega van me die ik lang
niet gezien heb erbij met haar Labrador Harley van vijf maanden. Om bij te
kletsen loop ik met Skip een dubbele route. Skip vindt dat meer dan prima. De (honden)vriendjes zijn allemaal present en Harley’s baasje heeft een
overvolle koekjesbuidel waaruit ze kwistig deelt omdat ze bedelende hondenogen
onweerstaanbaar vindt. Na afloop moeten Skip en ik een stukje omlopen: bij het
toegangspoortje waar wij het gebied willen verlaten, staan een Gallowaymoeder
die net heeft gekalfd, met eromheen bewonderende peettantes: natuurlijk is het een
jongen!
uit de bundel Bezige Bu (2015)