Skip apporteert graag. Verstop ik zijn pluchen menagerie door het huis
of in de tuin, dan brengt hij deze vlijtig. Onderweg gevonden voorwerpen
sleept hij en passant mee. De krant of reclamefolders uit de brievenbus halen,
geen probleem. Een snel-klaar-klusje waarvoor hij wel elke keer beloond wil
worden met ‘kruimels’ van ons ontbijt of onze lunch.
Onderweg heb ik een manier gevonden om hem om de tuin te leiden:
ik neem twee identieke apporten. Bijvoorbeeld twee gele tennisballen, of ik
breek een dikke stok in twee helften van gelijke lengte. Als hij de ene komt voorbrengen,
toon ik de andere met mijn linkerhand. Even is hij in verwarring, laat het
apporte los en hapt in het tweede voorwerp. Zo kan ik de andere stok of bal
weer weggooien.
Tegenwoordig
is Skip zijn vrouwtje te slim af. Hij laat de stok uit zijn bek vallen, zet er
direct zijn rechterpoot op, waardoor hij ‘m als het ware exclusief mijnt. Ik mag
de stok nu niet meer oppakken. Tuurlijk kan ik ‘los’ zeggen, maar ‘ruilen’ en
een welverdiende ‘kruimel’ geven, is eerlijkere ruilhandel.
uit de bundel Bezige Bu (2015)