Een lege agenda. Ik had
Skip beloofd dat hij vandaag een graafproject mocht afmaken dat hij gisteren
wilde beginnen. Ik heb mijn opklapkrukje meegenomen en zoek beschutting onder
een kathedraal van een eik. The Gals (de Gallowei koeien) blijven
gemoedelijk onder het bladerdak. Houdt dat net als bij schapen in dat de
gemelde regen van korte duur zal zijn? Want bij aanhoudende neerslag laten ze
zich kletsnat regenen. Boeren en buitenlui weten zulks, een stadse zoals ik
moet dat ondervinden. Het begint zachtjes te miezelen. Skip zwaaistaart in het
gras, een teken dat hij weldra zijn prijs gaat innen. De eik omarmt me met zijn
grillige grijpers, zijn kroon houdt me droog.
Skip vindt het stom dat
ik op een krukje wacht. De bliepjes tijdens het intikken van tekstjes op de
telefoon, hinderen hem. Voortdurend vergewist hij zich of ik er nog ben. Als
het grondverzet vordert en zijn kop onder de grond verblijft, wordt het volume
voor hem gedempt. Na een tijdje zet Skip het spontaan op een lopen. Ik
veronderstel dat hij een beestje achternagaat. Ik fluit als hij een stip in de
verte dreigt te worden. Blij opgelucht verandert hij van koers. Was hij toch
even vergeten dat ik onder de eik zat! Voor Skip zijn gemoedsrust versleep ik
mijn krukje naast de vers gedolven kuil. De boerenwijsheid klopt, we blijven,
op een paar druppels na, droog.
uit de bundel Bezige Bu (2015)