Op menige
zondagochtendwandeling liepen we op met de berige zwarte hond en zijn
baas. Pas toen we ze weer allebei aan de waterkant in het zonnetje zagen
zitten, besefte ik dat we beide heren lang niet gezien hadden. Boris, een
voormalige asielhond die het bij zijn eerste baas niet best heeft gehad, moet
kelpiebloed in zich hebben. Naast de uiterlijke gelijkenis, is deze leuk eigenwijze
hond zeer bedrijvig en heeft hij een gepeperde portie aangeboren talent als
drijver. Dat de schat van een hond op zijn kont zat, was heel vreemd.
De negenjarige Boris
dreef zijn huidige baas tot wanhoop (we schrijven verleden tijd) en drijft in
plaats van vee: hardlopers, wielrenners en kano’s. Goedgemutst worstelen ze
zich door allerhonde perikelen heen. De reden dat Boris nu zat was niet best.
Hij was op zes of zeven plekken gebeten door een kleine gespierde
platsnuitterrier, die uit onverwachte hoek ongevraagd fel zijn bijtertjes in
hem had gezet. Boris kreeg een infectie en werd flink ziek. Na vier dagen deden
de antibiotica en ontstekingsremmers pas hun werk: Boris kwam uit zijn mand.
Vandaag was zijn tweede langere uitje. De wonden aan zijn poten waren pijnlijk
en hij had flink aan conditie ingeboet. Wij pasten ons tempo aan de
strompelende Boris aan. De energieke Skip mocht weggeworpen kluitjes achterna
en rende driemaal de afstand.
uit de bundel Bezige Bu (2015)