Een nachtelijke stortdouche. Zomerregen heeft iets knus, als je binnen bent. Doet het ons aan de tropen denken, aan vakantie? Of is het de verkoeling die het na afloop brengt? Skip wacht puffend tot de treurbuis dooft en de stilte weer de overhand neemt. De kwartfinale, paniekvoetbal door het Nederlands elftal, loopt uit. Buiten in tenten en tuinen (voor zover het weer het toelaat) klinkt geroezemoes, zijn de gemoederen verhit, weet iedereen het beter, horen we afkeuring en keer op keer teleurstelling.
Onderhand kijken wij naar de aanbevelenswaardige
Deense speelfilm Superclásico die
heel toevallig een match tussen twee rivalen en verweven levens verbeeldt. Dan
gejuich en bij velen de ultieme verlossing: snikken van geluk.
Al dat water was
groeizaam. In de ochtend, als iedereen zijn geluksroes uitslaapt, wandelen Skip en ik door gulzig drinkend groen dat welig tiert. De Engelsen hebben er
zo’n alleszeggend woord voor: lush.
En zo groeit tevens het Nederlandse team langzaam door naar de status van
kampioen.