Vanwege de
drukte die een van de vele Duitse feestdagen Fronleichnam (voor de Nederlandse roomsen: Sacramentsdag) met zich
meebrengt, laten we de auto staan. We gaan het weer eens proberen in ons eigen
stadsdeel. In de Oude Beemden grazen schapen op het legale uitrenveld. In de
bedding graaft Skip een pad in plaats van een mol uit. Geen positieve
wederzijdse kennismaking. Twee jonge magere haasjes schieten onder onze voeten
weg. Gelukkig zijn Skip en ik verbonden door de lijn. Op de schuinte van de
dijk rolt een tractor grasbalen. Skip hatsjoet net zo hard als ik. Het strandje
is bezet door poetsende campinggasten. Het zit Skip niet mee, nergens kan hij
los. Als we die middag ons geluk beproeven in het nabijgelegen dal staat daar
de beregeningsinstallatie verkeerd opgesteld In plaats van het aardappelveld te
bewateren, sproeit de sterke straal het bos in. Wanneer het wiel zwenkt moet we
rennen voor ons leven. We halen het net, maar zijn toch gezegend. Op het
radiojournaal horen we dat de Duitse Feiertage
volgend jaar worden ingeperkt. Skips onuitgesproken smeekbeden worden verhoord.
Godzijdank. En dat zonder weesgegroetjes of het aanroepen van heiligen.
uit de bundel Bezige Bu (2015)