De transfer van de 20 maanden jonge Skip verliep zo soepel als het maar zijn kan. Vanaf de eerste poot die hij over de drempel zette, voelde het vertrouwd. Hij verkende het huis, onze tuin en die van de buren waar hij in een gestutte kersenboom klom voor een goed overzicht van de buurt. ’s Avonds keken we gezellig samen tv. Skip keek echt mee. Moe van alle beelden was de nieuwkomer na de avondroute er als de (S)kippen bij om te gaan slapen. Als eerste klom hij, behendig en zonder haperen, de trap omhoog. Op het voeteneind gingen de luiken omlaag. Uitgeteld!
Hij ontwaakte pas om
8.00 uur. Hij bleef op het loungekussen, dat we de dag ervoor voor hem hadden
klaargelegd, wachten tot ik klaar was met het ochtendtoilet en vroeg of hij mee
naar ging: aangekleed gaat uit. Na de wandeling belde ik de voormalige eigenaresse
om te laten weten dat Skip goed geacclimatiseerd was. Ze vroeg waar hij
geslapen had. Ik vertelde op de slaapkamer, van het grote kussen en dat hij als
een blok in slaap was gevallen. Ze viel steil achterover. ‘Hoezo?’ vroeg ik.
‘Traplopen mocht hij niet. Bij ons is hij überhaupt nooit op de bovenverdieping
geweest. En hij sliep in de keuken in zijn bench’, zei ze verbluft. ‘Dus het
concept slaapkamer, bed, slapen bij de baasjes was hem volledig onbekend?’
stelde ik verrast vast. Ik had hem als uitgeslapen ingeschat, maar dat deze
wakkere jongen de nieuwe situatie direct zou uitbuiten om zijn privileges op te
waarderen, vond ik briljant.