Moedermerel
krijst paniekerig vanuit de klimop aan de overzijde. Ze kiest voor de
expliciete waarschuwingsroep uit haar grote geluidenarsenaal. Het hoort
zich aan als een handmatig bediende heggenschaar. Ik wankel op het
aluminium keukentrapje om haar kuikens van dichtbij te bewonderen. De vocale
tweeling blijkt een drieling. De grootste zit met haar zwaarlijvige lijf
daarbij bovenop een beduidend ielere nestgenoot. Omdat de twee, die subtieler
om voer piepen dan de dikkerd, zo stilletjes weggedoken zitten, zie je ze
amper. Skip vindt mijn belangstelling voor de merels boeiend. Hij verkeert in
de veronderstelling dat het korfje dat te hoog hangt, een verrassing in petto
heeft. Kreeg hij ze eindelijk te zien? Zou hij eraan mogen ruiken? Lag er een
maaltje voor hem in het verschiet? Niets van dit alles. Een langgerekte Skip op
het vierde treetje mag ze na weer een dag bewaken en wachtlopen een luchtkusje
voor het slapengaan sturen.
uit de dikke pil: Skipkluifjes