maandag 7 februari 2022

FOETSIE

 cruzer en skip nemen de benen

Omdat er vandaag tropische temperaturen worden verwacht, gaan Skip en ik vroeg op pad. Voor de gezelligheid vraag ik M met Cruzer mee. Onze twee honden zijn van hetzelfde laken een pak: avonturiers in hart en nieren. We zoeken een afwisselende wandelroute langs de meanderende rivier uit, zodat ze, indien nodig, in het water verkoeling kunnen zoeken. Ondanks of juist door het onbekende terrein, blijven ze dicht in onze buurt.

Het is een gezellige tocht van ongeveer twee uur. Wanneer we op nog geen vijf minuten afstand van de auto zijn, schieten de twee ontdekkingsreizigers plotsklaps het dichte struikgewas in. We nemen plaats op een grote zwerfkei en lassen een gedwongen pauze in - honden keren altijd terug op de plek waar ze je verlaten hebben. Na een kwartier is er nog steeds geen hond te bekennen.

Met de harde westenwind horen we het ruisen van de bomen en verder alleen het geronk van voorbijvarende schepen. De zon brandt intussen flink op onze huid. Na Skip en Cruzer nog een verlenging van tien minuten te hebben gegund, besluiten we poolshoogte te gaan nemen. M met bermuda houdt de wacht en ik met lange cargobroek, baan me een weg door bramenstruiken, distels en brandnetels. Geen enkel spoor te zien; of ze van de aardbodem verdwenen zijn. Gewoon foetsie.

Vriendelijke voorbijgangers melden dat je via een - voor mensen - ondoordringbaar struinpad vele kilometers zuidwaarts kunt lopen. Ze bieden vrijwillig aan om ogen en oren op te houden en zullen fluiten indien ze Skip en Cruzer ergens ontdekken.

Onderhand zijn de twee meer dan een uur weg – het lijken er wel drie. Ik veeg de zweetdruppels van mijn klamme voorhoofd. Net als we het thuisfront willen inschakelen, zien we vanuit noordelijke richting armgezwaai. Blij dat we nu in ieder geval weten waar we moeten zoeken, snellen we daar heen. De boefjes zijn buiten de omheining, aan de zoom van het bos gespot en komen onze richting uit.

Uit het niets duiken onze bengels voor de ingang van het wandelgebied op. Twee natte vachten met hijgende tong en met afgesleten ogende poten; uitgeput en door de warmte bevangen kunnen ze bijna niet meer op hun poten staan. Braaf liggen ze samen voor het dichte houten hek te wachten alsof ze willen zeggen: we waren graag teruggekomen maar de poort wilde niet open. Alsof ze niet eerder door het prikkeldraad het gebied hadden verlaten. We waren wel ongerust, maar niet onnozel.

We laden de twee in de auto en keren, met de airconditioning op de hoogste stand, opgelucht huiswaarts. Op de radio horen we de weersverwachting voor de volgende dag: zonnig en 27 graden. Ik lever de twee voor hun huisdeur af en vraag: ‘Morgen weer?’

uit de bundel: Hij doet niks door Cela den Biesen (2009)

SMEER 'M

‘Vroeger is ook niet meer wat het geweest is’ . Vrij vertaald naar  'La nostalgie n'est plus ce qu'elle était'  van actrice/...