It's SuperSkip |
Op straat passeren ons fraai gekostumeerde figuren. Tiroler jodelaars vergezeld van in dirndl gehulde Heidi’s wier pronte voorgevel bedekt is met een bloembak vol minitulpjes, een fietser verpakt als kromme banaan, brallende corpsballen die - op het laatste moment aangestoken door het vasteloavendvirus - gauw iets ludieks bij elkaar hebben geflanst: elke student draagt een Livingstone helm van bamboeblad, een te krap beige colbert en de kniekousen over de broekspijpen gehesen. In de hand een loep en op hun rug hangt een bordje met de tekst: weej ontdekke alles. En een meisje, uitgedost als theeleut, dat het hele jaar door nijverig is geweest met haar zelfgemaakte jurk van bijeen gespaarde theezakjes. Zulke originele pekskes vind ik zelf het tofst omdat de schik eraf spat.
Skip accepteert de luidruchtige carnavalsvierders zolang hij zelf geen slachtoffer van een verkleedpartijtje wordt; steeds meer honden moeten tegenwoordig geloven aan de opdirkdrift van hun baasjes. Bezopen gemaskerde of onherkenbaar geschminkte personen vindt Skip gekke snuiters waar hij niets van moet hebben. Hij geeft de voorrang aan pluche feestbeesten. Bruine beren, knalgele kuikens, kobaltblauwe smurfen, grijze muizen en lapjeskatten passeren de revue. Uit de bonte optocht van pluizige dieren plukt de hond feilloos een Goofy, Pluto of Dalmatiër. Als een blijk van herkenning en waardering schurkt hij zich tegen hun synthetische vacht aan. Want de inspanning van honden om te vermenselijken wordt redelijk normaal gevonden, maar een menselijk poging om te verhondsen zie je zelden. Zo’n dappere metamorfose verdient terecht een knuffel als beloning.
uit de bundel: Kluifjes door Cela den Biesen (2012)