Sinds de financiële crisis wordt er frequenter gepicknickt
op de oever. Geen chique piquenique
in een smaakvolle buitenambiance met voortreffelijk fingerfood, maar een happerij van
voorverpakte snacks op een met de Franse slag ontvouwde plaid. Heel
gezellig allemaal, ware het niet dat de inhoud van die meegesleepte tassen vol
etenswaar deels achterblijft in de vrije natuur; voor hondeneigenaars misschien
wel ergernis nummer 1. Hongerige honden daarentegen beschouwen die restjes als
een onverwacht buitenkansje.
Schrokoppen ruimen de restanten Polski worst, afgekloven
spareribs, pizzarestjes en zwartgeblakerde barbecueworstjes met graagte op.
Halfvolle plastic flesjes met twijfelachtige inhoud dobberen als
apporteerdummy’s in de rivier. Vandaar dat ik mijn omnivoor de ochtend na een
zonnige warme dag liever aan de lijn houd. Behalve als we een uurtje later
wandelen dan gebruikelijk. Dan hebben Labradors Jazz en Sax al genoten van een
snelle hap tijdens hun lopend buffet.
Deze ochtend hadden we uitgeslapen. Daarom liet ik Skip met een gerust hart langs de wallenkant los. Bovendien had hij me met zijn
meest onschuldige blik aangekeken: ik pik niks, echt waar! Hij struinde wat
door het struikgewas en zoals verwacht kwam hij redelijk gauw terug. ‘Braaf’,
prijs ik hem nietsvermoedend.
Die avond nog ligt de hond-met-de-maag-van-staal vreselijk
te winden. ‘Ga als de wiedeweerga een eind uit mijn
buurt liggen. En voortaan houdt het losloopreglement naast ‘verboden te
snacken’ tevens ‘geen rookgordijn leggen’ in’. Mocht hij overigens weer eens ongehoorzaam
zijn, dan kan ik wèl die grappige oneliner uit de Melkunie reclame gebruiken:
‘Ik had nog zo gezegd geen (stink)bommetje!’