Uitbundig neust Skip rond en pikt allerlei geurtjes op. Hij snuift de sporen van behendige eekhoorntjes en haastige lampreien. Ik ruik driehonderd ooien met besmeurde konten in de kraal. Hij snuffelt met de opgewonden neus onaflatend op de grond om het ene na het andere interessante spoor te volgen. Een Border Collie die hem lange tijd op de hielen zit, signaleert hij niet. Ik adem de dompige lucht van een als kroeg ingerichte legertent van de plaatselijke zweefvliegclub in.
Ik verplaats me met kleine stapjes in langzame cadans. Weg van de stank. Skip heeft het druk met sporenonderzoek en is onnavolgbaar. Een schreeuw. Een onvoorzichtige Beagle rent tegen het mobiele schapennet dat onder stroom staat. Na bijna twee uurtjes rondjes rennen, houdt Skip het voor gezien. Hij heeft zichzelf hondsmoe gemaakt.
Later zet het geurfestijn thuis door. Ongemerkt heeft Skip van
de schapenkeutels, waarmee het hele terrein bezaaid ligt, geproefd. Hij verspreidt een walmende reuk. Het opdringerig
parfum van de witte sering verdrijft de uitlaatgassen uit de kamer. Nog een
geluk dat de tuindeur geopend kan blijven.