Vanachter het slaapkamerraam volg ik een zwarte kraai met nesteldrang die toegewijd twijgjes in de smalle schoorsteenpijp op het naastgelegen dak stopt. De zon komt op en gluurt door de lamellen. De scherpe zonnestralen tijgeren de hondenvacht. Het werkt vervreemdend. Zomaar ligt er een wild dier naast je bed. Skip opent zijn ogen en tilt zijn kop lodderig omhoog. De zon heeft hem wakker gekust. Het buitenspektakel en het vroege daglicht brengen hem in verwarring. Is het al tijd om op te staan? ‘Blijf maar even liggen, het is nog vroeg’, smoezel ik.
In de loop van
de dag loopt de temperatuur op naar 14 graden. In de tuin zie ik voor het eerst
dit jaar dansende muggen. Dat voorspelt goeds. De tuindeur mag openblijven. Skip sjouwt zijn speelgoed naar de tuin. Hint, hint. Ik pak een door hem
uitgezochte bal en we dribbelen samen een poosje. Al snel raakt hij oververhit.
Geen wonder met die wollige winterjas. Hijgend en puffend houdt hij het na één
potje voor gezien. Hij verdwijnt onder de haag en ik zoek een gunstig plekje en
koester me in het zonneoventje.
uit de bundel: Kluifjes door Cela den Biesen (2012)