Skip hoopt dat elke naderende voetganger
speciaal voor hem komt. Maakt die persoon daadwerkelijk oogcontact dan begint
zijn volbehaarde staart acuut hevig in de rondte te zwaaien als een
helikopterblad - in gedachten zie ik hem al opstijgen. Wordt de vriendelijke
Skip genegeerd of onheus bejegend, dan is hij ernstig ontgoocheld, soms zelfs
ontdaan. Niets menselijks is hem vreemd; hij wil graag aardig gevonden
worden.
Vanmorgen stevende al van verre een overvrolijke labradoodle op ons af. Ik ging door mijn hurken en spreidde mijn armen welkom open. De hond werd helemaal gelukkig van mijn hartelijke ontvangst. Zijn bazin reageerde opgetogen: ‘De meeste mensen vinden het minder prettig – en dat is nog zacht uitgedrukt – als mijn hond zo enthousiast op hen afstormt. Hij is dan altijd zo teleurgesteld en dat vind ik zo zielig voor hem, want hij bedoelt het goed.’
Ik vertel dat Skip net zo beteuterd is als hij wordt afgewezen, vandaar dat ik zo reageerde. Ik sparde wat met de hond die zich in alle bochten tegen me aan schurkte. Daarna vervolgde ieder zijn weg weer. Na vijftig meter draaide de labradoodle zich om en keerde naar mij terug. Hij maakte een bokkensprong waardoor ik een ferme lik in mijn gezicht ontving. Een beetje beschroomd keek hij me aan, waarna hij definitief achter zijn bazin aandraafde. Ik interpreteerde het als een bedankje voor het aanhalen en veegde met een ietwat smoezelige zakdoek het slijm van mijn wang.
uit de bundel: Kluif (2013) door Cela den Biesen