Skip heeft er
helemaal geen moeite mee. Zodra ik mijn zondagse jas aantrek, gaat hij uit
eigen beweging in zijn mand liggen. Gaan we langer weg, dan aai ik hem over
zijn bol en vraag ik hem goed op ons huis te passen. Zijn smakelijke beloning
krijgt hij in het vooruit, ik vertrouw op zijn inzet. Er blijken honden te zijn
die het aangeboden zoenoffer kwijlend bewaren tot de baas weer thuis is. Skip
is overtuigd van zijn wakende capaciteiten. ‘Op’ betekent ‘binnen', anders is
straks je eerlijk verdiende bot weg! Ik offreer altijd een zachte lekkernij, zodat ik tijdens mijn afwezigheid niet plotseling in paniek hoef te raken bij
het beeld van Skip met ademnood door een dwars in zijn nek stekende kluif.
Thuiskomen kent eenzelfde
euvel als weggaan. Ik mag niet (te) enthousiast reageren, het is immers normaal
dat ik in- en uitloop. Gewoon de jas in de kast en eventuele boodschappen
uitruimen. Skip bleef tot voorheen in zijn mand liggen, zijn krulstaartje
ootmoedig plat op de bodem van de mand slaand als begroeting. Totdat ik onlangs
onnadenkend uit mijn rol viel. Ik gooide een overgeschoten markiesje uit mijn
jaszak naar hem toe. Sindsdien wacht hij me met verwachtingsvol achter het glas in
de voordeur op. Botweg negeren wordt nu wel heel erg moeilijk. Help!