Op een knooppunt in het bos wacht een gezellige dikkerd. Je zou hem zo in een Santapak hijsen. Voor de zoveelste keer schalt hij achter elkaar
door de bomen: ‘Boóóótsman’ op zangerige toon, en in een ongeduldig staccato: ‘Pel-le!’ We vragen naar de bekende weg, want met zulke namen wil je beslist
aandacht trekken. De man is opgegroeid in de sixties. Hij keek, net als elk
kind destijds, ademloos naar Astrid Lindgrins De kinderen van Zoutkreek op de Vlaamse televisie.
Zijn honden zijn gek genoeg Havanezers en ook
een link met Scandinavië bestaat er niet. De namen had de man puur uit
jeugdsentiment gekozen. Zijn derde hond Tjorven was vorig jaar overleden. Hij
vroeg hoe onze spring-in-‘t-veld heette. Ik durfde het bijna niet te zeggen.
‘Skippy’, antwoordde ik. ‘Zeker naar de Australische serie Skippy the Bush kangaroo?’ luidt zijn retorische vraag. Ik laat het
zo, want de kerstman spreek je niet tegen. Helemaal in zijn nopjes met zoveel
beroemdheden om zich heen verzucht hij vergenoegd: ‘Wat zou het leuk zijn als
nu ook nog Belle et Sebastien om de
hoek kwamen kijken.’
*De serie De kinderen van Zoutkreek verhaalt over de idyllische belevenissen
van een groepje vakantie vierende Zweedse kinderen én een St. Bernhard Båtsman
op een eiland. Hoewel iedereen zich vooral ‘Pelle’ en ‘Bootsman’ herinnert,
steelde Maria Johansson als Tjorven de show: drie turven hoog maakte zij zich
onvergetelijk met haar vaak herhaalde, prangende bijdehante opmerking: ‘vet du
vad?’ (fonetisch: wittewah? Betekenis: weet je wat?)
uit de bundel: Kluif (2013) door Cela den Biesen