De
voorzienigheid, er was regen op komst, zorgt voor een vroege wandeling. Het
vredige pad voert ons langs bevolkte kloosters. Diep in gedachten verzonken
allenige overrijpe vrouwen met ongeverfd grijs wordend haar, passeren ons:
denkelijk in retraite bij de Congregatie van het Goddelijke Woord. De verdrietige of gepijnigde gezichten van de
‘Mariabloempjes’ op zoek naar bezinning en stilte spreken boekdelen.
Sporadisch klinkt er een gesmoorde
groet. Een grootstedelijk senior stel gehuld in vurig rode regenjassen, stalt
hun rijwielen voorzien van kanariegele fietstassen in een groen weiland. Ik zag
de goed voorbereide religieuze toeristen in een oogwenk voor rastafari
's aan. Skip heeft er geen mening over: hij ziet ze niet staan. Evenmin
reageert hij op de bevreesde vrouw, volgens eigen zeggen met een agressieve
schapendoes, die vraagt of ik mijn hond wil aanlijnen. Skip gelooft het wel en
laat zich zowaar voor eventjes aan de riem ketenen.
De zon breekt door, verblindt ons:
een teken van boven? Hij mag los en zwenkt af naar de waterkant waar de
buurtjeugd een heidens kapelletje heeft gebouwd. Voordat Skip plaats neemt in
het bouwsel gefabriceerd van aangespoeld stro en wrakhout dat getooid is met
kraaienveren, wordt het heilige huisje met een star omhooggehouden poot
ingewijd. Helemaal zen. Zo’n beetje alle geloven zijn vanmorgen
vertegenwoordigd. Maar waar zijn de mannen met baarden die verdieping zoeken,
vraagt de profane wandelaarster gezegend met vier doopnamen zich af.