Skip is in
zijn eigen microkosmos verwikkeld met minder romantische zaken. Hij heeft een
heftige reuk in zijn neus die hem richting ontluikende rietkragen drijft.
Ondanks dat ik het strikt heb afgeraden, daalt hij behendig het steile talud af
dat sinds vanmorgen vol staat met paardenbloemen en pinksterblommen. Skip
tracht naarstig een rattennest te ontmantelen. Ik wil het pertinent niet en
vraag tevergeefs of hij naar boven wil komen. Een rat vlucht weg. Net voordat
Skip achter hem aan het water in wil plonzen, ben ik beneden aanbeland en
grijp hem in zijn kraag. Omhoog kijkend zie ik de loodrechte waterkant. Ik lijn
Skip aan: hij mag me naar boven trekken. Hij sleurt me met een muizensprong op
de begane grond. Ik lig oog in oog met het kleine neefje van de rattus
norvegicus die bungelt in Skips bek.
uit de bundel: Kluif (2013) door Cela den Biesen