Skip stapt in de lift van het
statige appartementencomplex. De deuren sluiten geruisloos. Ik druk op het
knopje voor de tweede etage. Geruisloos zoeven we omhoog. Op de tweede
verdieping ontsluiten de liftdeuren zich. We stappen uit op een identieke corridor
als de begane grond. Ik vind dat normaal. Skips wonderlijke blik doet me
realiseren dat hij dit in- en uitstapje anders beleeft. Hij verblijft kort in
een minuscule ruimte vergelijkbaar met een toverdoos.
Deurtje dicht, even wachten, deurtje
open. Hij stapt weer op hetzelfde punt uit. Hij concludeert dat de omgeving
onveranderd is gebleven. Gezichtsbedrog? Met een scheve kop bekijkt hij
achterdochtig de goocheldoos die zonder zichtbaar gegoochel dan weer opent of
sluit. Instinctief voelt Skip dat er wel degelijk wat gebeurd is.
De volgende stap is eenzelfde
tussendeur naar een eendere galerij als voorheen. Skip wacht keurig tot ik de
klink omlaag druk. De muurcensor voor rolstoelers zorgt ervoor dat de deels
glazen deur spontaan openzwaait. Het bewijs voor Skip dat hij magische krachten
bezit, is geleverd. Nu wacht de viervoetige tovenaar telkens voor elke gesloten
glasdeur in de stellige overtuiging: simsalabim, Sesam opent zich.
uit de bundel: Kluif (2013) door Cela den Biesen