Op zondagen mijden we het hondenwalhalla vanwege een hausse aan onbekende honden. Uit ondervinding weten we dat dit regelmatig wat minder sociale honden zijn die eenmaal per week van hun mand worden gelicht om van die ene grote wekelijkse wandeling te genieten. Onze conflictvermijder omzeilt de meeste honden - eigenaars met koekjes in hun zak hebben meer aantrekkingskracht. Bovendien gaat hij liever zijn eigen gang. Vandaar dat we hem op zondag niet willen plagen. Vanwege de regenval en omdat Tweede Pinksterdag eigenlijk maandag is, verwachten we weinig bedrijvigheid. Tegen onze eigen richtsnoer in lopen we toch in het hondenbos.
We troffen een jonge wonderschone akita inu teef die zich wel heel dominant opstelde. Jammer, als pup hebben we haar enkele malen ontmoet en toen gedroeg ze zich wel keurig. Nu walst ze zonder pardon over de bescheiden Skip heen. Die krabbelt overeind en maakt zich uit de voeten. De teef gaat hem achterna en valt grommend uit. Skip vindt het maar zozo. Dankzij onze tussenkomst (de hond draagt een tuig met handvat waardoor ze redelijk in bedwang te houden was), escaleert de boel net niet. De eigenaars vertellen dat de teef kortgeleden een aanvaring heeft gehad met een woeste hond en nu bij elke tegenligger meent: de aanval is de beste verdediging.
Wat een verschil met het loslopende shiba reutje (het kleine broertje van de akita) dat we even later ontmoeten. Het charmante vosje dartelt om ons heen en is opvallend aanhalerig. Door die aaibaarheidsfactor palmt hij Skip en mij onmiddellijk in. Hij is innemend, gehoorzaam, bijzonder vriendelijk, sociaal en aanhankelijk. Dit is tegenovergesteld van wat er over dit ras wordt geschreven en verteld. Niks gereserveerd, wantrouwig, vinnig, jagerig. ‘Een hondje om verliefd op te worden’, complimenteer ik de jonge eigenaars, ‘chapeau dat jullie hem zo uitstekend opvoeden en begeleiden.’ ‘Buiten laat hij zich van zijn beste kant zien’, sputteren ze tegen. ‘Thuis kan hij best kwispelturig zijn.’
uit de bundel: Kluif (2013) door Cela den Biesen