Geregeld wordt
de rebellenbrigade bijgestaan door Bagno en zijn Spaanse zus Spider, een moppig
mormeltje. Hun baas heeft nog maar net de sleutels uit het contact van de
olijfgroene Buick, of ze vliegen al op de rebellen af die op een afstand van
een slordige 400 meter te horen zijn. Vaak zijn onze rebellen achter draad
bezig. Geen nood. Bagno weet de poort te vinden die wij voor hem open houden,
de zwarte minispin schiet dwars door het draad.
Vriendjes ontmoeten en koekjes in
ontvangst nemen daarvoor komen ze. Bagno maakt ongeduldige happerdehaps voor de
poort als het te lang duurt. Eigenlijk mogen ze niet bij hun baas vandaan, maar
die weet onderhand dat de vriendjes en de daarbij behorende traktaties
onweerstaanbaar zijn. Bagno, een soevereine hond, vertrouwt erop dat wij de
poort weer open maken als hij eruit wil, of als zijn baas hem fluit. Dat is een
groot compliment voor ons. Het heeft jaren geduurd voordat hij zich overgaf aan
knuffelcontact. Omdat hij op eigen initiatief de lange poten neemt, kijkt Bagno
bij het betreden van het afgezette terrein altijd andermaal achterom in de
richting waar hij zijn baas heeft achtergelaten. In zijn ogen lezen we
tegenwoordig: hij vindt het vast wel goed. Spider, nog steeds dankbaar dat haar
baas haar heeft geadopteerd, neemt de knuffels en koekjes in ontvangst en
ritsratst heen en weer tussen baas, Bagno, vriendjes en ons. De baas loopt ons
nu vaak tegemoet. Hoopt hij ook op een koekje of een knuffel?
uit het boek: De rebellen maken er een bende van (2014)