Langs de rivier is het ongedacht zoel. Een pluspunt dat de zon gedwongen dekking zoekt achter kolossale wolkenpartijen. Skip klooit wat aan en wij blazen uit op een gerooide eik die te midden van een bloemenzee rust. Via een groen doorkijkje zien we als panorama een bul die zich in de beemden heeft teruggetrokken uit zijn kudde. Met de hoefjes onder zijn weldoorvoede lichaam gevouwen bezet hij als centerpiece het enkelvoudige pad. De bestuurder schuine streep beheerder die richting uitgang wil, brengt zijn terreinwagen tot stilstand. Hij stapt uit, friemelt in de weerbarstige krullenkruin van het ongetemde beest en ik stel me zo voor dat hij hem zalvend vraagt opzij te gaan. Pop gaat er eens goed voor liggen.
De stier maakt zo één twee drie
geen aanstalten om zich op te richten, tegengas te geven, of zijn biezen te
pakken. Na enige tijd weet de man hem over te halen. Welwillend rijst het
zwartbruine gevaarte omhoog. Met een onnozele blik stabiliseert hij zich als
een onverplaatsbaar standbeeld. Met de armen in de zij schat de opponent de
stand van zaken in: wat nu te doen? We zien hem terug in de auto stappen. Hoe
hij het ook wendt of keert, de stier laat zich niet van zijn à propos brengen.
In onze beleving trapt de man krachtig het gaspedaal in om frontaal op de stier
af te gaan. De realiteit is dat hij zich gewonnen geeft: met de pk’s van een
rund is wedijveren uitgesloten. De diervriendelijke bestuurder kiest voor de omslachtige
veilige omweg.
uit de bundel: Kluif (2013) door Cela den Biesen