De rebellen bevinden zich in een voorpost van een grensgewest. We waanden ze elders. Hectiek en geheister samen met vriend Bagno. Voor Skip is het aanpoten: de tengere Cruzer en knakworstige Byker kunnen dóór het struikgewas, de Podenco springt er met souplesse overheen. Skip moet voortdurend omvaren, en legt daardoor dubbele afstanden af.
Wij staan met wat mensen te smoezen, terwijl ons zootje ongeregeld ongebreideld hun gang kan gaan. Een patrouillerende surveillancewagen keert op de doodlopende straat. We grappen: hadden ze stiekem willen pauzeren of worden we uit elkaar gedreven wegens samenscholing?
Er zit wat speling tussen het wegrijden van de politieauto en het aan de kant zetten van het groene busje door een terreinbeheerder met hoge nood? Hij beent richting het buitenlandse bos en pinkelt er driftig rondom de houten paal waarop het groene wandelpadschildje bevestigd is. Als je moet, dan moet je.
Een klapkakende Bagno
komt een koekje halen en verdwijnt weer. Als onze honden dat doen, noemen we
het: kordaat krachtvoer innemen. Het busje is ondertussen verplaatst, de
beheerder stapt weer uit. De afstand is te groot om het daadwerkelijk goed te
kunnen zien, maar urineert hij daar weer? Bakent hij zijn territorium af? Bouwt
hij een natuurlijke barrière op voor herten en reeën? Is het een oerdrift, een
oncontroleerbare drang om in het wild te plassen? Of doet hij gewoon zijn
mannending in de buitenlucht omdat er geen pissoir voorhanden is? We speculeren
er lustig op los. Je moet wat als je staat te wachten.