thuis krijgt Skip een pleister op de wonde
Buiten in de natuur. In
volledige openheid rent de vos achter de schapen aan. We herkennen ‘m met
moeite, voorheen was hij mottig. De rui is voorbij en de contrasterende kleuren
in zijn vacht zijn nu egaal van tint. Skip kijkt niet op of om. Hij treuzelt
verdacht in het dorre gras. Als ik me nog een keertje omdraai, is hij uit zicht
verdwenen. Hij is gaan liggen. Waarom blijft hij achter? Wat voert hij uit? W.
spoedt zich naar hem toe. Helemaal in zijn hum kluift Skip op de gevonden buit. Het is
een juweel van een bot dat er volmaakt gemodelleerd uitziet. Een appetijtelijk
been als op een wensenlijstje. Zou het opgegraven buit van de vos zijn die hij
in allerijl liet liggen om verse waar te scoren?
Omdat we niet weten of
het verstandig is om Skip daarop te laten kluiven, ruil ik met pijn in mijn
hart het buitenbeentje voor twee Markiesjes. Verlekkerd geeft hij mij het bot
in handen, bedenkt zich, maar het is te laat. W. heeft het bot al in een
boomholte gelegd waar de vos er wel en de hond er niet bij kan. Vooruit een
extra Markiesje: het was een slechte deal. Ik zoek het bot op internet op. Het
betreft een spaakbeen van een schaap.