Het is niet meer bij te houden welke stichtingen in de vroege
herfst aan de deur komen. Het is onmiskenbaar: de nationale bedelweken zijn
weer begonnen. Jammer dat deze inspannende en omslachtige manier van geld
ophalen nog nodig is. Het weer is de (meestal) oudere collectanten en de jonge
kinderpostzegelverkopertjes dit jaar in elk geval goed gezind. Uit eigen
ervaring weet ik: hoe slechter de weersomstandigheden, hoe guller de gevers.
Skip is geïnspireerd geraakt
door het legertje colporteurs. Je houdt een knots van een plastic beker voor
iemands neus en die persoon doet er vervolgens iets in waar de ontvanger zeer
content mee is. Interessant concept, redeneert Skip. Bescheiden als hij is,
duwde hij geen collectebus onder mijn neus, maar een bekertje dat nog in de
hoek van de kamer lag na een balletje-balletjespel. Was het de bedoeling om
zijn donaties eerlijk af te dragen aan het goede doel, of was het puur uit
eigenbelang?
Op de een of andere manier
werd ik er een beetje plagerig van. Uit volle borst en met een Jordaans accent
verbaster ik het refrein van ‘Oh, kleine jodeljongen’ van Manke Nelis in ‘Oh,
kleine bedeljongen’. Skip, geheel niet onder de indruk van mijn zang, had het
volste vertrouwen dat ik er een koekje in zou doen. Hij had gelijk. *Levenslied
uit 1987
uit de bundel Bezige Bu (2015)