De
grashalmen in het veld staan zo hoog dat alleen de ronding van Skips krulstaart
af en toe is te zien. Ik had Skip gevraagd om op het gemaaide pad te blijven.
Het bloeiende gras kan namelijk vervelende kruipertjes in vacht, oren en voeten
achterlaten. Skip kijkt me tersluiks aan. Hij is van mening dat slenteren door
het drijfnatte groen geen kwaad kan. Zou hij nou rennen en springen, dan was
het een ander verhaal. Soms denk ik dat we een telepathisch lijntje hebben.
Vooruit dan maar. Dan spitsen zijn oren zich, zijn gebogen lichaam wordt in
hoogste staat van paraatheid gebracht. Go young grasshopper! Golvende bewegingen door opeenvolgende muizensprongen. Na tien minuten meldt hij zich op het
pad: bekaf. Thuisgekomen dommelt de vermoeide sprinkhaan meteen in. De
geschiedenis herhaalt zich. Want elk jaar tijdens dit seizoen peuter ik,
terwijl hij bijkomt op zijn kussen, ontelbare grasaartjes uit zijn dichte vacht.
uit de bundel Bezige Bu (2015)