Midden in de Hondsdagen. De opkomende zon vergeelt het heidegras.
De aanhangers rusten als gestrande witte haaien op het zweefvliegveld. Hun
vinnen glimmen in het felle licht. Geschoren schapen zoeken collectief blatend
de schaduw op. Wij zoeken een weg onder lommerrijk groen. Skip spaziert pal
in de zon. Het gonst van de vliegen om ons heen, alsof ze op het circuit van
Zandvoort racen. Een raaf krast vanuit zijn hoge zitplaats in een esp. Konijnen
laten zich niet zien. Een vosje met vale vacht steekt het middenpad over. Skip doet vooralsnog of hij ‘m niet gezien heeft. Voordat hij zich laat
meeslepen, roepen we hem bij ons. De temperatuur schiet omhoog, nú Lowieke* achternagaan
zou onverantwoord zijn. Skip laaft zich aan het meegebrachte water. Er
parelen druppels van de hevige hijgende hondentong op mijn blote been omlaag.
We breken de wandeling af. En beloven dat we vanavond als de zon is
ondergegaan, onze route hervatten. Afspraak is afspraak, poot erop!
*Lowieke de Vos is naast Meneer (Jacob) de Uil een van de
allereerste personages die voorkomen in de kinderserie de Fabeltjeskrant. Zijn
bekendste uitspraken zijn: ‘Dat wordt weer smikkelen en smullen’ en ‘Hatsiekadee!’
Hij is veelal in het Praathuis te vinden in het gezelschap van medecafémeubelstuk
Meneer de Raaf.